Veel dingen die ik spannend vind, stel ik uit. Zo ook het schrijven van mijn eigen verhaal voor deze website. Waarom vind ik dit zo spannend? Het is toch mijn eigen verhaal? Een verhaal dat ik als geen ander ken. En toch heb ik van alles bedacht om het niet te hoeven schrijven. Ik ben bang om niet de goede woorden en zinnen te vinden, of mezelf niet goed te kunnen uitdrukken. Ik ben al talloze keren opnieuw begonnen, maar steeds wis ik mijn woorden en begin ik opnieuw. In mijn hoofd klinkt een kritische stem: niet goed genoeg, dit kan beter.
Voor die kritische stem en mijn geworstel daarmee bestaat een mooi woord: perfectionisme. Ik wil alles goed doen. Maar wat betekent ‘goed’? Dat weet ik eigenlijk niet precies, en daarom voel ik veel onzekerheid en onrust.
Toen ik een eetstoornis had, worstelde ik met precies hetzelfde gevoel. Ik was bang dat ik dingen niet goed zou doen en dat ik zou falen of afgewezen zou worden. Mijn focus op eten gaf een soort rust in mijn hoofd, omdat het een afleiding was van mijn werkelijke problemen. Ik dacht veel na over wat mijn omgeving van me verwachtte. Nu weet ik dat ik die verwachtingen eigenlijk zelf creëerde. Ik praatte er nooit over. Daardoor had ik niet door dat mijn ideeën over wat andere mensen van mij vonden niet klopten met de werkelijkheid.
Doordat ik niet of weinig at, raakten mijn emoties afgevlakt. Ook de lastige emoties werden daardoor wat draaglijker. Dat ik daardoor ook minder prettige emoties voelde, nam ik maar even voor lief. Maar ik raakte mezelf steeds meer kwijt. Er was geen ruimte meer voor mijn eigenheid, mijn creativiteit en speelsheid. Ergens zaten ze nog wel verstopt, diep in mij. Maar ik had geen aandacht meer voor die mooie kanten van mezelf.
Mijn eetstoornis heeft mij in zekere zin geholpen om op dat moment het leven aan te kunnen. Misschien waren mijn emoties te heftig om ze op dat moment te kunnen voelen. Maar de stoornis kostte me ook veel. Ik voelde me eenzaam en onbegrepen. Het ergste was dat ik mezelf op dat moment ook niet meer begreep. Vanaf de buitenkant zag je dat niet. Ik kon heel goed vrolijk doen en deed alsof er niks aan de hand was. Maar van binnen voelde ik die onrust en onzekerheid. Kortom; wat je van buiten zag kwam niet overeen met wat ik werkelijk voelde.
Hoe ben ik hieruit gekomen? Ik ging delen en uiten wat ik voelde en dacht. Ik vond dat heel lastig en eng. Ik vond het fijner om erover te schrijven en tekenen, dan erover te praten met anderen. Door dat schrijven en tekenen ging ik mezelf en mijn eetstoornis steeds beter begrijpen. Ik ging creatieve therapie beeldend studeren, en ook in die opleiding heb ik veel geleerd over het uiten van jezelf en van wat er van binnen in je speelt. Na een tijdje durfde ik er ook met andere mensen over te praten. Ik merkte dat ik juist samen met andere mensen beter kon uitpuzzelen hoe een eetstoornis werkt en dat het heel fijn is wanneer andere mensen je begrijpen. Langzaam durfde ik het pantser dat mijn eetstoornis was geworden van me af te laten glijden. Er ontstond weer ruimte voor spel, creativiteit en verbinding met mijn omgeving. Meer ruimte voor mezelf dus!
Gevoelens van onzekerheid en onrust heb ik natuurlijk nog steeds wel. En in sommige perioden kunnen die gevoelens nog steeds heftig zijn. Maar ik kan er nu anders mee omgaan. Ik kan mijn verhaal nog steeds talloze keren uitstellen en herschrijven. Maar ik ga nu door, totdat mijn verhaal er staat en ik deel het graag met anderen. Dat gun ik iedereen!